Slotverklaring Russell-Tribunaal over Palestina

Brussel – 16-17 maart 2013

Toekomstige actie en de wegen voorwaarts

Inleiding

Tijdens zijn laatste zitting heeft het Russell-Tribunaal over Palestina de bevindingen van de vier voorafgaande zittingen samengevat. Deze bevindingen hebben achtereenvolgens betrekking op:

  1. De concrete schendingen van het volkenrecht door Israel
  2. Daarmee samenhangende kenmerken van het Israelisch bewind jegens de Palestijnen – apartheid en sociocide
  3. De verantwoordelijkheid van staten, in het bijzonder van de Verenigde Staten van Amerika, die Israel bijstaan in zijn schendingen van het volkenrecht
  4. De verantwoordelijkheid van internationale organisaties (de VN en de EU), die Israel bijstaan in zijn schendingen van het volkenrecht
  5. De verantwoordelijkheid van particuliere bedrijven die Israel bijstaan in zijn schendingen van het volkenrecht
  6. Toekomstige actie en de wegen voorwaarts

De volledige bevindingen met betrekking tot alle bovengenoemde kwesties zullen afzonderlijk gepubliceerd worden en zullen beschikbaar zijn op russel.association-belgo-palestinienne.be/. Dit document vermeldt de conclusies van de jury aangaande toekomstige actie en wegen voorwaarts na vier jaar werk en vijf internationale zittingen van het Russell-Tribunaal over Palestina.

Toekomstige actie en de wegen voorwaarts

  • Het Tribunaal moedigt aan dat zoveel mogelijk mensen Palestina bezoeken en het dagelijks leven van Palestijnen met eigen ogen zien.
  • In de geest van Stéphane Hessel [1917-2013], de honorair president van het Tribunaal, doen de juryleden een dringende internationale oproep aan alle politieke medespelers en aan het maatschappelijk middenveld om druk op Israel uit te oefenen zijn schendingen van het volkenrecht te beëindigen en om druk uit te oefenen op de secretaris-generaal van de Verenigde Naties alle beschikbare instrumenten te benutten om Israel te dwingen zijn apartheidsstelsel, dat het momenteel toepast op heel het Palestijnse volk (in de bezette Palestijnse gebieden, maar ook de vluchtelingen en de Palestijnen in Israel zelf) te ontmantelen; alle discriminerende wetten en praktijken te herroepen; geen nieuwe discriminerende wetgeving in te voeren; en onmiddellijk een eind te maken aan alle daden van vervolging jegens Palestijnen, waar deze ook gevestigd zijn.
  • Palestina is nu in de positie om het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof te ondertekenen en te ratificeren, en aldus volwaardig lid van dit Hof te worden. Het Tribunaal steunt de oproep van het Palestijnse maatschappelijk middenveld dat Palestina deze stappen onmiddellijk zet en dat het Internationaal Strafhof onmiddellijke onderzoekingen begint naar de misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden waarnaar het Tribunaal verwezen heeft en die in de loop van vele jaren gedocumenteerd zijn door Palestijnse en internationale NGO`s en juridische deskundigen, teruggaand tot het van kracht worden van het Statuut van Rome op 1 juli 2002.
  • In elk geval roept het Tribunaal de aanklager bij het Internationaal Strafhof op om rechtsmacht over Palestina te aanvaarden, zoals de Palestijnse autoriteten in januari 2009 verzocht hebben, en om, zoals gevraagd is door het Goldstone-Rapport ‘zo spoedig als mogelijk is’ een onderzoek in te stellen, naar internationale misdaden sinds 1 juli 2002 gepleegd op Palestijns gebied, met inbegrip van apartheidsmisdaden.
  • Evenzo steunt het Tribunaal de oproepen van het Palestijnse maatschappelijk middenveld dat Palestina andere belangrijke conventies ratificeert, met inbegrip van:

* de Vierde Conventie van Genève van 1949 over het oorlogsrecht en haar twee protocollen van 1977;

* het Internationaal Convenant aangaande Burgerlijke en Politieke Rechten en het Internationaal Convenant aangaande Economische, Sociale en Culturele Rechten;

* andere belangrijke conventies die de mensenrechten betreffen, met name de Conventie tegen Marteling;

* de Conventies van Wenen aangaande Diplomatieke en Consulaire relaties; dit zou Palestina’s diplomatieke relaties met staten bevorderen;

* de Zeerechtconventie; dit zou Palestina een sterke juridische basis geven om in de wateren voor de kust van Gaza aanspraak te maken op 12 zeemijl territoriale wateren en een exclusieve economische zone van 200 zeemijl.

Concrete daden bij de Verenigde Naties

  • De Algemene Vergadering van de VN moet de Bijzondere Commissie tegen de Apartheid van de VN weer in het leven roepen, en een bijzondere zitting beleggen om de kwestie van de apartheid tegen het Palestijnse volk te bezien. In dit verband dient deze commissie een lijst op te stellen van personen, organisaties, banken, bedrijven, rechtspersonen, liefdadigheidsinstellingen en alle particuliere of openbare lichamen die Israels apartheidsbewind steunen, om zo tot passende maatregelen te komen.
  • De Algemene Vergadering van de VN moet het Internationaal Gerechtshof vragen om een adviserend oordeel om de aard, gevolgen en juridische status van Israels voortgezette bezetting en apartheid te onderzoeken, zoals verzocht is door de huidige en de voormalige Bijzondere Rapporteurs voor Mensenrechten van de VN en ook door de Raad van Onderzoek voor de Humane Wetenschappen van Zuid-Afrika.
  • De VN moeten zich terugtrekken uit het zogenaamde Kwartet (1), dat onmiddellijk ontbonden moet worden, aangezien het gefungeerd heeft als hindernis bij de tenuitvoerlegging van het volkenrecht terwijl het de valse indruk wekte dat het een betekenisvol vredesproces voorzat.

De Europese Unie en haar lidstaten

  • Het Tribunaal roept de relevante EU-organen op de resolutie van het Europees Parlement uit te voeren die zich uitspreekt voor de opschorting van het EU-associatieverdrag met Israel, en aldus een eind te maken aan de context van onverantwoordelijkheid die Israel nog steeds geniet.
  • In elk geval wordt de EU opgeroepen de invoer van alle producten uit de nederzettingen te verbieden.
  • Van lidstaten van de Europese Unie wordt verlangd de wederzijdse juridische bijstand in strafzaken te versterken door middel van de EU-contactpunten, Europol, Interpol enzovoort.
  • De parlementen van Oostenrijk, Frankrijk, Griekenland en Italië worden opgeroepen wetten aan te nemen die, in overeenstemming met artikel 146 van de Vierde Conventie van Genève, de uitoefening van universele rechtsmacht in die staten zouden vergemakkelijken.

Daden verlangd van alle staten

  • Alle staten moeten

* de aanbevelingen uitvoeren die zijn neergelegd in paragraaf 1975(a) van het Verslag van de VN-Onderzoeksmissie over het Gaza-conflict (het Goldstone-Rapport) aangaande het verzamelen van bewijsmateriaal en de uitoefening van universele rechtsmacht met betrekking tot de misdaden die worden toegeschreven aan Israelische en Palestijnse verdachten;

* alle beperkingen in de binnenlandse wetgeving wegnemen die naleving in de weg staan van de verplichting om elke van een oorlogsmisdaad of misdaad tegen de menselijkheid verdachte te vervolgen of uit te leveren (iudicare vel dedere);

* zich ervan onthouden de reikwijdte van universele rechtsmacht te beperken, om aldus te verzekeren dat geen enkele EU-lidstaat een toevluchtsoord wordt voor wie verdacht wordt van oorlogsmisdaden of misdaden tegen de mensheid;

* het voorbeeld volgen van de Nederlandse overheid die een onderzoek ingesteld heeft naar een Nederlands bedrijf dat verdacht wordt van medeplichtigheid aan schending van internationale mensenrechten en het humanitair recht door Israel materiaal te leveren voor de bouw en het onderhoud van de illegale Muur;

* de bestaande wetgeving toepassen op bedrijven die handelen in strijd met de normen van internationale mensenrechten en het humanitair recht;

* passende maatregelen nemen om te verzekeren dat ondernemingen die op hun grondgebied gevestigd zijn en/of onder hun rechtsmacht vallen, met inbegrip van ondernemingen die in bezit zijn van deze staten of erdoor beheerst worden, en die activiteiten verrichten in of verband houdende met de illegale nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden, bij al hun werkzaamheden de mensenrechten respecteren.

Actie verlangd van de Verenigde Staten

  • De Verenigde Staten moeten een eind maken aan hun ondubbelzinnige economische, militaire en diplomatieke steun aan Israel die de Verenigde Staten rechtstreeks medeplichtig maken in een zeer brede zone van Israelische schendingen van het volkenrecht. De Verenigde Staten moeten in het bijzonder hun destructieve veto-beleid in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties beëindigen, allereerst met betrekking tot Israels koloniale nederzettingen, die de Verenigde Staten zelf als onwettig bestempeld hebben.

Bedrijven

  • Zoals hierboven aangegeven moet bewijs van medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden enzovoort van betrokken bedrijven voorgelegd worden aan de vervolgende autoriteiten, aandeelhouders enzovoort, en stof leveren voor een reeks acties zoals BDS-activiteiten en civiele procedures, in het bijzonder krachtens de Alien Tort Statute in de Verenigde Staten, die gerechtelijke stappen mogelijk maakt bij ernstige schendingen van het volkenrecht.
  • Met betrekking tot de niet-juridische aansprakelijkheid van bedrijven ondersteunt het Tribunaal voorlegging aan de Nationale Contactpunten van de OESO ter wille van bemiddeling en/of onderzoek en een definitieve uitspraak.
  • Het Tribunaal sluit zich aan bij de oproepen van de BDS-beweging en anderen voor de gerichte boycot van rechtspersonen als Veolia, G4S, Ikea en Caterpillar evenals Israelische bedrijven die steun geven aan en profiteren van de bezetting van Palestijns gebied, zoals Ahava.

Initiatieven uit het maatschappelijk middenveld

  • Voortbouwend op de bestaande successen van de door Palestijnen geleide mondiale solidariteitsbeweging complimenteert het Tribunaal de Campagne voor Boycot, Desinvesteren en Sancties (BDS), en bevestigt het zijn steun voor deze campagne, die, zoals hieronder aangegeven, geïntensiveerd zou moeten worden binnen de Europese Unie en uitgebreid naar andere staten, regionale organisaties en intergouvernementele instellingen.
  • Het Tribunaal doet een beroep op personen, groepen en organisaties alle noodzakelijke maatregelen te nemen om naleving te verzekeren

* door alle staten, groepen staten, regionale organisaties, intergouvernementele organisaties en de Verenigde Naties zelf: van hun bovengenoemde verplichtingen, daaronder in het bijzonder begrepen de uitoefening van universele rechtsmacht;

* door bedrijven: van internationale mensenrechtennormen en humanitaire normen, in het bijzonder:

a. door boycot en desinvesteren jegens bedrijven die medeplichtig zijn aan schendingen van het volkenrecht,

b. doordat aandeelhouders bedrijven ter verantwoording roepen teneinde dergelijke schendingen te beëindigen,

c. door desinvesteren van de kant van pensioenfondsen met betrekking tot investeringen die besmet zijn met illegaliteit

d. en door acties die steeds weer bedrijven in de schijnwerpers plaatsen teneinde verandering te brengen in de bedrijfsdaden en de bedrijfscultuur – met een beroep op de uitspraak die het Internationaal Gerechtshof deed in het Adviserend Oordeel over de Muur dat er een verplichting erga omnes bestaat om alles na te laten dat op enige manier de illegaliteit bevordert die voortkomt uit het gedrag van Israel door de Muur te bouwen en het internationaal humanitair recht te schenden.

  • Het Tribunaal doet een beroep op maatschappelijke bewegingen overal ter wereld, van welke aard dan ook, – bewegingen voor sociale rechtvaardigheid, anti-racistische organisaties, milieuorganisaties, vredesactivisten en anderen – de solidariteit met de Palestijnen op te nemen in hun werk. Het is wenselijk dat maatschappelijke bewegingen en organisaties binnen hun rechtsgebied steun geven aan gerechtelijke stappen, mede door campagne te voeren tegen straffeloosheid en door mensen voor te lichten over de verplichtingen die staten hebben als gevolg van de onbestrafte daden van Israel zoals die zijn gedocumenteerd door Israelische en Palestijnse NGO’s.
  • Voorts doet het Tribunaal een beroep op goed geïnformeerde medespelers in het maatschappelijk middenveld zich consistent bezig te houden met openbare voorlichting, om aldus te bereiken:

* dat er meer publiciteit komt voor Israels schendingen van het volkenrecht en voor het feit dat Israels koloniale activiteiten, onder andere de annexatie de facto van Palestijnse grond door middel van nederzettingen, de Muur en de beheersing van de C-zone , het voor het Palestijnse volk steeds moeilijker maken om hun recht op zelfbeschikking betekenisvol uit te oefenen;

* dat er meer begrip komt voor het in gebreke blijven van de Verenigde Naties en voor de medeplichtigheid van de Verenigde Staten aan Israels schendingen van het volkenrecht;

* dat in brede kring begrepen wordt dat de opstelling van de Verenigde Naties aangaande het conflict in de regio niet ‘onpartijdig’ mag zijn, maar ondubbelzinnig tegen bezetting en apartheid gekant dient te zijn;

* dat ‘pinkwashing’ en daarmee verband houdende campagnes Israels doorlopende schendingen van het volkenrecht niet aan het gezicht mogen onttrekken;

* dat sociale en elektronische media effectief benut worden om tegenwicht te bieden aan de eenzijdigheden en het stilzwijgen van de belangrijkste westerse media waar het Israels koloniale praktijk en apartheidspraktijk betreft.

  • Het Tribunaal geeft steun aan de gedachte dat VN-organen tezamen met het maatschappelijk middenveld druk uitoefenen op Israel aangaande BDS-kwesties, waarbij rechtstreeks wordt voortgebouwd op de ervaring van de anti-apartheidsbeweging met betrekking tot Zuid-Afrika in jaren tachtig en negentig. Onder andere door steun te werven voor VN-inspannin­gen die tegengewerkt worden, bij voorbeeld het feit dat de Bijzondere VN-Rapporteur Richard Falk de toegang tot de bezette Palestijnse gebieden geweigerd werd, de bedreigde financiering van aan Palestina gerelateerde VN-bureaus, enzovoort.

Andere zaken waaronder het veiligstellen van de erfenis van dit Tribunaal

  • Het Tribunaal steunt het werk aan de juridische definitie van sociocide die de nadruk zou leggen op de illegale en criminele aard van het kolonialisme en van de ontzegging van het zelfbeschikkingsrecht aan een volk, en die opgenomen zou kunnen worden in de ontwerp-Conventie inzake Misdaden tegen de Menselijkheid en/of in een op zichzelf staande conventie over sociocide; en het Tribunaal moedigt financiers aan om onafhankelijk academisch onderzoek hiernaar te steunen, gegeven de wandaden die bedreven zijn jegens de gekoloniseerde volkeren van Afrika, Azië en Latijns Amerika, inheemse Amerikanen, de Aborigines van Australië en de bevolking van Westelijke Sahara, evenals het Palestijnse volk.
  • Het Tribunaal roept ertoe op dat de kwestie van Palestijnse gevangenen aangepakt wordt als een dringende zaak van groot internationaal belang, waarbij bijzondere nadruk wordt gelegd op de wijdverbreide detentie van Palestijnse vrouwen en kinderen, de onaanvaardbare detentie-omstandigheden voor Palestijnen, de langdurige internering zonder aanklacht of proces, en de kwesties die aan de orde gesteld worden door de Palestijnse hongerstakers. De jury wijst op het symbolische belang van gevangenen in een context van koloniale bezetting, en benadrukt het belang van vrijheid als de grondslag voor een voorwaartse weg. Het Tribunaal stelt de vorming voor van een internationaal comité van voormalige politieke gevangenen om een campagne te voeren aangaande kwesties die gevangenen raken.
  • De zitting te Brussel van 16-17 maart 2013 is de laatste ronde van het huidige programma van het Russell-Tribunaal over Palestina, maar het werk voor vrede en gerechtigheid in Palestina gaat voort. Alle individuele juryleden bekrachtigen hun inzet om in deze richting te blijven werken en zeggen toe dat zij op zich nemen te zorgen voor de voortdurende verbreiding van het werk van het Tribunaal bij hun eigen achterban, in hun eigen samenleving en in hun eigen netwerken. De open brief die jurylid Roger Waters aan zijn collega’s in de muziekindustrie gericht heeft dient hierbij als voorbeeld, evenals de deelname van tribunaalleden aan het komende Wereld Sociaal Forum in Tunesië. Als netwerk van juristen, politieke activisten en publieke figuren heeft het Tribunaal mede tot taak om de ontwikkelingen ter plekke in Palestina te volgen en behoudt het de mogelijkheid om opnieuw bijeen te komen naarmate de situatie dit noodzakelijk maakt.
  • Met de hulp van nationale comités is het Tribunaal voorts voornemens om:

* regelmatig controles en actualiseringen uit te voeren aangaande het doorvoeren van de conclusies en de voorgenomen daden van het Russell-Tribunaal over Palestina;

* studies te bevorderen naar een reeks onderwerpen, waaronder de vraag hoe de economische schade gemeten kan worden die de uitbreiding van de nederzettingen heeft voor de Palestijnen; de effecten van BDS op de Israelische economie; de vraag welke Israelische bedrijven hun producten vals etiketteren; wat de omvang is van de uitvoer uit de nederzettingen naar de Europese en andere markten; en welke bezettingstechnologieën worden uitgevoerd naar Europa en doorgevoerd door democratische landen;

* voor elk van de bevindingen van het Tribunaal een document ‘Frequently Asked Questions’ op te stellen;

* een reeks korte, gemakkelijk te lezen en samenhangende feitenoverzichten op te stellen die toegezonden zullen worden aan nationale en EU-parlementsleden, vakbondsleiders, activisten, studenten, rechtsgeleerden, enzovoort en die de bevindingen van het Tribunaal uiteenzetten, om aldus de belangrijke hoeveelheid bewijsmateriaal, juridische argumenten en bevindingen gemakkelijk toegankelijk te maken;

als sponsor op te treden voor besloten strategie- en brainstormbijeenkomsten waaraan wordt deelgenomen door Palestijnse denkers en activisten in Europa, in de Verenigde Staten, in andere delen van de diaspora (in het bijzonder Latijns-Amerika), in de kampen, in de bezette Palestijnse gebieden en in Israel, en die belangrijke vragen aan de orde stellen, zoals: Waarheen zijn we onderweg? Wat willen we? Wat zijn de hindernissen? Hoe komen we daar? Wat is de weg vooruit? Na de bijeenkomsten kan een algemene bijeenkomst van Palestijnen de discussie samenvatten, beslissen waarop de strijd gericht is, en wegen voorwaarts suggereren.

noot

(1)      Het initiatief om het Kwartet te vormen volgde op het uitbreken van de Tweede Intifada in september 2000. Op 25 oktober 2001 spraken afgevaardigden van de EU, de VN en de Amerikaanse en de Russische regering met de Palestijnse leider Yasser Arafat en spraken gezamenlijk steun uit voor zijn beleid voor een wapenstilstand en voor veiligheidshervormingen in het Palestijns Nationaal Gezag. Tijdens de Israelische invallen in de Palestijnse gebieden in april 2002 kwamen de vertegenwoordigers van dezelfde vier bijeen in Madrid en riepen opnieuw op tot uitvoering van de wapenstilstandsovereenkomsten die met bemiddeling van de Amerikaanse regering tot stand gekomen waren. In dezelfde bijeenkomst kwamen zij ook overeen hun viervoudige samenwerking het karakter te geven van een permanent forum om het [zogenaamde] Israelisch-Palestijnse vredesproces te volgen.

 

Copyright © Russell Tribunal on Palestine 2019. All Rights Reserved.